In tegenstelling tot bij vlees en eieren, stelt het Beter Leven-keurmerk m.b.o. zuivel ook aanvullende milieueisen. Zo zijn er eisen om de biodiversiteit te stimuleren - o.a. door minimaal 5% van het bedrijfsterrein met kruidenrijk grasland in te richten, en is er aandacht voor nestmogelijkheden en voerbeschikbaarheid voor weidevogels.

 

Fosfaat- en stikstofkunstmest wordt niet gebruikt. Boeren kopen verplicht 100% groene stroom uit wind of zon in Nederland aan, en er is een maximum gesteld aan de aangekochte elektriciteit per hoeveelheid melk. 

Al het ruwvoer (zoals stro, bieten en knollen) wordt aangekocht op maximaal 50 km afstand van het bedrijf, en alle soja en palmproducten zijn duurzaam gecertificeerd. Er is een maximum vastgesteld aan de mate van milieubelasting van gewasbeschermingsmiddelen t.a.v. grondwater en bodem- en waterleven.

 

Er worden geen eisen gesteld aan (monitoring en beperking van) klimaatimpact. En bedrijven zijn niet helemaal grondgebonden. Het aandeel grasland op eigen areaal is 80%. 15% van de bedrijfsgrond moet permanent grasland zijn. 

Ten aanzien van dierenwelzijn worden veel ambitieuze eisen gesteld. Melkkoeien krijgen minimaal 8,5m2 ligruimte in de stal en 10m2 loopruimte. Ze krijgen minimaal 120 dagen per jaar weidegang - volgens de normen van Stichting Weidemelk. Er is één schuurborstel per 60 koeien. En de transportduur is maximaal 8 uur, of 4 uur naar de slacht.